Met veel genoegen brengen wij al jaren onze zomervakantie door in Zuid Frankrijk. Tijdens onze zwerftochten door sprookjesachtige landschappen en pittoreske dorpjes kan ik, bij het zien van zo'n eeuwen oud kerkje, de verleiding niet weerstaan deze ook van binnen te bekijken.
De vaak volledig uit steen opgetrokken bouwwerken, inclusief de gewelven en het dak, getuigen van vakmanschap en toewijding. Meestal zijn het Katholieke kerkjes, want de weinige hervormde of nog schaatser evangelische kerken zijn veelal gesloten.
Vaak zijn de kerkjes nog in gebruik gezien de aanwezigheid van branden kaarsjes en andere blijken van 'leven', zoals een thematisch opengeslagen bijbel, uitgestalde knutselwerkjes van kinderen of achtergebleven decoraties van een huwelijksfeest of iets dergelijks.
Zelf een kaarsje aansteken zit niet in mijn beleving, maar het doet me goed dat er in een dorp of stadje een gebouw is wat gezien wordt als een Godshuis en als zodanig ook een substantieel onderdeel uitmaakt van het sociale leven.
Oké, het is misschien meer traditie dan levend geloof, maar toch; Het heeft uitstraling, een boodschap en ... het staat open voor iedereen!
Zulke kerkjes zijn in geen opzicht te vergelijken met kerkgebouwen in Nederland want wat stralen deze, en met name in de randstad, nog uit? Het zijn monumentale panden die hooguit op open-monumenten-dagen vrijelijk te bezichtigen zijn en voor de rest enkel op zondagmorgen van 10 tot 12 (uiterlijk) open zijn.
De 'tegenpartij' heeft daarentegen met er recht tegenover goedlopende uitgaanscentra neergezet en de zondagsrust wordt wreed verstoord door de koop-zondagen. Nee, wil de kerk nog bezoekers krijgen, dan zal het heel wat truckdozen moeten opentrekken om daar tegenop te boxen.
Toch heeft de kerk meer te bieden dan menig argeloze voorbijganger verwacht. Niet het gebouw, maar de Bewoner (..) maakt het bijzonder! Nee, niet dat God er in woont zoals wij mensen in een huis wonen, (1) maar Hij is geënteresseerd (en dat is nog zwak uitgedrukt) in de mensen die er over de vloer komen. Hij zegt als het ware; welkom in Mijn huis, welkom in Mijn aanwezigheid, wat kan Ik voor je doen?
Voor diegene die denkt; 'Doe mij dan maar een kilo van dit en een pondje van dat, en waar kan ik afrekenen?', blijft het koud, maar voor diegene die de Bewoner persoonlijk (be)zoekt is het als een warm thuiskomen.
Een kerkdienst kent meerdere kanten; Zo kan er sprake zijn van ontmoeting vanuit de stelling; 'Waar twee of drie in Mijn naam samen zijn, daar ben Ik in hun midden', (2) maar het kan ook een intieme, persoonlijk ontmoeting zijn...
Het op zondag open zijn van een kerk draagt vaak het karakter van een eredienst; een moment om God te eren. Er worden liederen gezongen als eer en aanbidding, en er wordt een toespraak gehouden waarin de gelovigen bemoedigd of vermaand worden. Op zich garanderen zulke activiteiten niet dat het daarmee ook de 'residentie' van God wordt.
Maar toch ... een kerk is en blijft een bijzondere gebouw. Een plaats waar de gelovige en (nog) ongelovige veronderstellen mag dat God daar manifest is. Een aantrekkingskracht die op gang wordt en is gebracht door de gelovigen die daar samenkomen en getuigen dat hun God leeft en van mensen houd; En ja, God laat zich vinden door wie Hem zoekt. (3) Hij heeft immers Zijn Zoon gezonden om de weg weer vrij te maken naar Zijn Vaderhart. Zijn Zoon, Jezus, heeft Zijn leven voor ons opgeofferd aan een kruis (4) om dat te realiseren.
Een gebouw wat dat (kruis)teken draagt is het waard om bezocht te worden. Alleen, in stilte of met elkaar, in uitbundigheid, om God te eren voor wie Hij is: Onze Vader die in de hemel woont, wiens heerschappij eens volledig zal doorbreken. Die voor ons zorgt en onze zonde vergeeft. Want Hem komt al onze eer en hulde toe. (5)
Zijn armen zijn wijd open (6) , in een open kerk.
Rev.Camp [dec'14] C124