De uitspraak 'Geloven doe je met je hart' is waar, maar incompleet. Iemand die geloofd zal er ook naar handelen en dat is zichtbaar. Jakobus stelt zelfs dat geloof zonder werken dood is. (1) Ook is geloven per definitie geen privé actie. Zo geloven voortkomt uit het horen (2) zijn er in ieder geval anderen bij betrokken. Of je nu tot geloof komt via een radicale bekering of er, vanuit een christelijke opvoeding, als het ware inglijdt; Iedereen heeft bemoediging en onderwijs nodig, want anders lopen we zo in zeven sloten tegelijk. (3) Als gelovige maak je daarom, bewust of onbewust, als vanzelf deel uit van een gemeente of geloofsgemeenschap.
Vanuit haar principieel 'afwijkende' levensbeschouwing (4) zal een gemeente binnen de maatschappij een subcultuur vormen of zelfs een eigen leefgemeenschap kunnen zijn. Maar wat maakt een gemeente nu tot een typerende NT gemeente?
Hoewel de apostolische brieven veelal geschreven zijn naar aanleiding van problemen in de gemeenten, geven ze ons toch relevante informatie, vanuit mogelijk wel tientallen jaren ervaring. De eerste gemeente kenmerkte zich door 'volharding in de leer van de apostelen, in gemeenschap, in het breken van brood, en in gebed.' (5)
Achter deze opsomming van feiten gaat echter een breed scala aan activiteiten schuil.
Destijds zal het onderwijs van de discipelen inhoudelijk zeker vergelijkbaar zijn geweest met dat wat Jezus, na zijn opstanding, vanuit de Schrift aan de Emmaus gangers en zijn discipelen uitlegde. (6) De impact, maar ook de sociale en maatschappelijke consequenties ervan, waren zéker reden om elkaar te ontmoetten. En binnen deze ontmoeting speelden diverse vormen van gebed een belangrijke rol. Het vierde aspect, het breken van brood, refereert naar een intensieve beleving van Jezus' volbrachte verlossingswerk.
Het feit dat de gemeente na vijftig generaties (7) nog steeds levenskracht in zich heeft, is niet omdat ze in staat is toeschouwers als bezoekers te trekken, maar deelnemers heeft. Een gemeente krijgt ondermeer gestalte door mensen die enthousiast zijn over voorbeelden uit de Schrift en kerkgeschiedenis, en verlangend uitzien dat ook te mogen beleven in hun eigen leven en gemeente.
Samenkomen, gebed en onderwijs zijn op zich zaken die zowel in de joodse als in de christelijke traditie plaatsvinden. En als we de breking van brood, sterk generaliserend, gelijk stellen met verwijzingen naar een Godsbesef, dan zou die eerste gemeente zich destijds nauwelijks onderscheiden hebben, en ook niet van traditionele kerken vandaag.
We lezen dat het volk veel respect voor hen had, (8) en dat zal niet enkel geweest zijn omdat ze bepaalde methoden of doctrines voorstonden. We zijn geen gemeente doordat wij deze vormen, maar vormen een gemeente door het te zijn. En hoe we dat kunnen testen? Wel; Door ons aan de kenmerken van die eerste gemeente te toetsen!
Op zich waren onderwijs, ontmoeting en gebed niet nieuw, maar wel de omvang en het enthousiasme waarmee het plaatsvond. Ook het breken van brood is niet zomaar een loze vermelding, maar vormt een sterke verwijzing naar hun bron; Het was een groep mensen die zich bewust was toegevoegd te zijn aan de kring die behouden waren, (9) door Jezus, de Messias, Gods Zoon, en Redder.
De eerste letters van deze titels vormen in het Grieks het woord 'Ichtus'. Een naam waar we op gepaste wijze trots op mogen zijn als we een dergelijke gemeente zijn, en niet alleen in naam!
Rev.Camp [jan'07] C092