Recent kwam ik in de EO-gids een interessante melding tegen: Volgens de Franse onderzoeker Pierre Perrier zouden de vier Evangeliën al twee jaar na de dood van Jezus in het Aramees op schrift zijn gesteld en slechts enkele decennia later in het Grieks zijn vertaald. Na wat gegoogle vond ik wel de bron van het artikel, (1) maar helaas bleek het onderzoek zelf alleen in boekvorm beschikbaar te zijn en dan nog enkel in 't Frans. . . .
Het artikel van Perrier geeft tegenwicht aan de speculaties rond het 'Judas evangelie' en de insinuaties in de fictiefilm 'de Da Vinci Code'. Hoewel wetenschappers via de koolstof- methode het materiaal van het Judas evangelie als authentiek beschouwen, komt het qua datering zelfs niet in de buurt van het NT bronmateriaal. En de theorie van Perrier staat niet op zichzelf. Wat door J. A. T. Robinson in de 70er jaren als een theologische grap startte, resulteerde uiteindelijk in een lijvige conclusie dat het hele NT voor 70 NC geschreven moet zijn.
Beide onderzoekers baseren hun stelling ondermeer op de verwoesting van de tempel in het jaar 70 en het ontbreken van enige vermelding ervan. Komen we op meerdere plaatsen in het NT aanhalingen tegen van gebeurtenissen waarmee een vorm van bewijsvoering naar een OT Schriftgedeelte of een uitspraak van Jezus wordt gemaakt;
Juist die schrijfstijl, samen met het ontbreken van die specifieke verwijzing, vormen een bewijs dat ook de NT teksten van made af aan met haast een zelfde respect zijn behandeld als het OT en daardoor als even betrouwbaar en authentiek beschouwd mogen worden.
Jammer genoeg brengen negatieve publicaties veel mensen onnodig aan het twijfelen. Maar neem bijvoorbeeld het historisch verslag 'Bello Gallica' van de veldslagen van Julias Ceasar tegen de Galliërs (waarin de stripverhalen van Astrix en Obelix hun oorsprong vinden); Tegenover honderden afschriften van de NT staan nog geen tien exemplaren daarvan, en niemand twijfelt aan de betrouwbaar ervan. . . .
Het zijn vooral de in gnostiek geënteresseerde 'gelovigen' die zich gretig inlaten met, alreeds door de jonge kerk afgewezen, dwaalleringen. (2) En waarom? Nergens in de Bijbel vinden we iets wat duidt op superioriteit voor een selecte groep op basis van ingewijde kennis of mystieke gebruiken.
Nee, de bediening van Jezus was juist publiekelijk. Hij sprak en leerde in het openbaar, zijn veroordeling en kruisdood was een openbare aangelegenheid en na zijn opstanding heeft hij zich aan velen getoond. (3) Maar bovenal gaf Jezus zelf opdracht het Evangelie aan de héle wereld te verkondigen. (4) En vele volken hoorden op de Pinksterdag door Gods Geest in hun eigen taal de enige weg tot redding verkondigen. (5)
Door alle eeuwen heen zijn er telkens weer perioden geweest dat het Pinkstervuur opnieuw oplaaide en er vergelijkbare dingen gebeurden als eertijds onder de christenen van het eerste uur. Misschien ligt juist daarin het bewijs besloten dat het evangelie waar is, want God bewijst zich als Jezus verkondigd wordt en mensen gehoor geven aan de oproep tot bekering en zich laten dopen en zo de weg vrijmaken voor de Heilige Geest. (6) En door dit krachtige getuigenis zal de Gemeente zelfs standhouden tegen de poorten van de hel. (7)
Hoe eerder dus het NT geschreven is, des te accurater en betrouwbaar de inhoud ervan. Een boek als Handelingen is dan niet een historische terugblik, maar een blauwdruk van hoe de Gemeente mag functioneren. Daarom roept de Schrift ons op het Evangelie levend te houden, door te blijven bij de woorden van Jezus (8) en het onderwijs van de apostelen (9) en elkaar eraan te herinneren in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. (10) Haaks daarop staat dat zij die het in vreemde leringen zoeken, (11) er geen leven in zullen vinden. (12) Want het evangelie is enkel een kracht Gods tot behoud voor hen die het van harte aannemen (13) en hun leven ernaar inrichten. (14)
Rev.Camp [aug'06] C089