Op de filosofische uitspraak 'Ik denk, dus ik besta' (Descartes) zijn heel wat varianten. Zo heb je ook mensen die niet denken en toch bestaan, waarvan ik dan weer denk; hoe bestaat het? Het is een flauwe grap, maar het geeft wel aan dat er mensen zijn in menigten; rijp en groen, goed en slecht, gelovig en ongelovig.
Het is even een overstapje, maar een tijdje geleden stelde iemand mij de vraag; Hoe zit het met mensen die niet 'bekeerd' zijn, maar die wel voldoen aan de omschrijving van Galaten 5:22. Ik kan me die vraag heel goed voorstellen, want ze is niet onterecht!
Van oorsprong is Gods Geest in de mens geweest (1) en zelfs na de zondeval komen we in de [Bijbelse] geschiedenis nog bijzondere Godsmannen tegen zoals Henoch en Noach. (2) Uiteindelijk is in elk mens nog een stukje van Gods (h)eerlijkheid achtergebleven in de vorm van ons geweten. (3) Hiermee kunnen we onderscheid maken tussen goed en kwaad (dat was dus niet gelogen! (4) ), en ook God herkennen, als we ons daar voor open [willen] stellen. (5)
Galaten 5:22 vermeldt; liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing als vrucht van de Heilige Geest.
De context van deze tekst gaat evenwel om het tegengestelde en vanuit een andere invalshoek. Er staat dat wie dergelijke (slechte) dingen doen, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven. (6) Het werkwoord 'zullen' zou je voor de duidelijkheid ook kunnen vervangen door 'kunnen'.
Achter de aangehaalde tekst (7) staat; 'Tegen zodanige mensen is de wet niet. Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.' (8) Het gaat hier dus niet om de vraag of je in de hemel komt als je het ene niet en het ander wel doet, maar wat je van een christen mag verwachten.
Nu zijn er inderdaad mensen die met hun levensstijl overeenkomen met vers 22. Maar er is een ultieme test, als het gaat om ons behoud. Ook aan Jezus werd deze vraag eens voorgelegd. We lezen over de rijke jongeling (9) die qua levensstijl aan Galaten 5:22 voldeed. Jezus test hem met 'volg Mij', wat hij niet kon vanwege zijn hang aan zijn bezit. En hij was er zo dichtbij!
Je zou mogen verwachten dat de mensen van de vraagstelling ook Jezus [willen] kennen. Helaas is het omgekeerde vaak waar! Daarmee vallen ze als het ware door de zelfde gaten van de zeef als de jongeling; Wie enkel volgens de wet leeft, zal ook enkel door de wet worden beoordeeld. (10) Jezus zegt zelf; 'Wie in Mij gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God.' (11)
Het is triest, maar 'omdat ze niet uitgaan van geloof, maar van vermeende werken, zullen zij zich stoten aan de steen des aanstoots, gelijk geschreven staat: Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een rots der ergernis, en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen.' (12) En dat is een constatering.
Kan een onbekeerde leven zoals in Galaten beschreven staat? Ja natuurlijk! Dat kan in principe ieder mens die een goed gehoor heeft naar zijn geweten. Maar het is niet, om het wat simplistisch te zeggen, het enige criterium om in de hemel te komen.
Een vraag die je daarna kunt verwachten ligt in het verlengde: Hoe zit het dan met al die mensen die (nog) niet van Jezus hebben gehoord (o.a. die van vóór Jezus geboorte...) 'Wat zegt het schriftwoord? Abraham geloofde God [Gods belofte van een verlosser] en het werd hem tot gerechtigheid gerekend.' (13)
Rev.Camp [jan'05] C076