Het klinkt misschien wat filosofisch, maar sec gezien leeft een mens slechts in het heden; Immers, gisteren is verleden tijd en morgen moet nog komen. Hoewel onze zintuigen enkel het hier en nu waarnemen, hebben verleden en toekomst toch hun invloed op ons bestaan in het heden. Vanuit het leerproces in het verleden zijn we in staat om met de opgedane ervaringen beslissingen te nemen voor de toekomst.
Voor christenen komt daar een bijzonder belangrijk aspect bij; Door ons geloof in het verlossingswerk van Jezus, zijn we nieuwe [wedergeboren] mensen (1), met een solider heden en een rijkere toekomst!
Hoe spectaculair ons bekeringsmoment ook kan zijn geweest, voor onze beleving in het hier en nu hebben we helaas geen tastbaar bewijs beschikbaar of levenslange garantie. Op een moment dat negatieve gevoelens ons parten spelen kan het 'gisteren' voor ons als een onmetelijk ver verleden zijn. We leven dus altijd uit geloof! (2)
Gelukkig zijn er 'merkpunten' in ons geestelijk leven die ons kunnen ondersteunen in ons geloofsleven: Zo zijn daar de waterdoop, als zichtbaar afgelegd getuigenis voor God en de mensen, Gods [Heilige] Geest als het [eerste]
onderpand van Gods rijke beloften aan ons en zeker niet als een minst belangrijke derde; de Bijbel als Gods persoonlijke Woord en richtlijn voor ons leven. (3)
Nu treffen we in de Bijbel vaak haast verheven woorden aan, zoals; allerheiligst, onuitsprekelijk, oneindig, overweldigend. De schrijvers trachten hiermee weer te geven hoe indringend en groots Gods genade, liefde en zorg voor ons is. En niemand kan ons zomaar uit Gods hand roven (4), tenzij wij er zelf als het ware uitklimmen. Dus wanneer je het zo op een rijtje zet, is het blijven in ons christen zijn wel degelijk een punt van aandacht voor eigen rekening.
Sommige christenen realiseren zich niet dat zij zichzelf benadelen wanneer zij gehoor geven aan dat ten
ene male wereldse principe van: 'Moet toch kunnen...?'. Zij menen daarmee - zonder enige gevaar -
uitdagend dicht langs het randje van een afgrond te kunnen lopen.....
Wie heeft je dat ingefluisterd?
Jezus waarschuwt voor een bezwaard hart door zorgen voor ons levensonderhoud (5)
en wijst op [de noodzaak van] prioriteiten stellen in ons leven. (6)
Toch zijn het liefde voor de tegenwoordige wereld (7), een hang naar wereldse
begeerten (8), tot zelfs gelijkvormigheid aan deze wereld
(9) aan toe, die ons van Gods rechte weg laten (ver)dwalen.
(10)
O, onverstandige, wie heeft je betoverd? (11)
Er is echter nog een ander aspect dat ons heel gemakkelijk de plank kan laten misslaan; Religiositeit! Het voorstaan van een bepaalde dogmatiek, het dwepen met een gezalfde spreker of bediening, het aflopen van conferenties om 'bediend' te worden (Zo heb ik eens horen zeggen: 'Ik ga nog een keer naar voren, het was zo'n heerlijk gevoel!'), kortom; allerlei vormen van zelfgericht [geloof] beleven.
Maar als het er altijd zo duimendik bovenop zou liggen had Jezus ons niet hoeven waarschuwen: 'Niet iedereen die zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk binnengaan .... en Ik zal zeggen: Ik heb u niet gekend.' (12) Het gaat vaak ongemerkt en het ligt er zo vlak naast!
Daarom schrijft Paulus: 'Blijf gij echter bij wat u geleerd en toevertrouwd is, wel bewust van wie gij het hebt geleerd....' (13) Van mij had hier het woordje 'wie' best met een hoofdletter geschreven mogen worden. Het Evangelie is immers geen overdracht van verstandelijke kennis, maar het is een persoonlijke relatie met Jezus, waarbij Zijn Geest ons Zijn Woord openbaart! (14) En wel met één doel: In Hem te zijn én te blijven! (15)
Rev.Camp [oct'04] C071