Met deze uitdrukking geven wij veelal te kennen dat iets ons niet interesseert; 'Het zal ons worst zijn'. Nu zijn er zaken die ook de apostel Paulus totaal niet van belang vond, zoals het uitpluizen van geslachtsregisters (1), discussies aangaande feestdagen (2), engelen verering (3), etc., maar voor de rest vond ook hij dat elk van God ingegeven schriftwoord nuttig is om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, elk schriftwoord het waard om te bestuderen, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust (4).
We zien dan ook dat, geheel in overeenstemming met de zendingsopdracht, onderwijs een belangrijk bestanddeel van het leven in de eerste Gemeenten was. De uitleg die de apostelen aan de schriften gaven was nauwgezet (5) en zorgvuldig (6). Het is dan ook opmerkelijk dat we in het boek Handelingen lezen dat zij doopten in de naam van Jezus, en niet in de drie-eenheid.
Veel theologen hebben hierover hun hoofd gebroken. Veelal gaat de slotconclusie niet verder dan dat men (ik citeer) 'mensen in de Kerk opneemt door de doop met water, hetzij door onderdompeling of water over hen te gieten of te sprenkelen, waarbij het laatste het meest gepaste schijnt te zijn omdat op deze wijze het meest tot uitdrukking komt: 'Ik zal mijn Geest op uw zaad gieten' (7) en 'door het bad der wedergeboorte, ... hetgeen Hij over ons rijkelijk heeft uitgegoten' (8) en ook; 'Ik zal rein water op u sprenkelen' (9). Aldus worden alle dingen geheiligd door het aanroepen van Vader, Zoon en Heilige Geest.'
Deze uitleg, welke ik vond in HENRY's commentaar op de Bijbel, is wel spitsvondige maar brengt mensen enkel binnen de vier Kerkmuren. Wanneer u Col.2:10-15 leest (vooral in de Het Boek vertaling is deze zeer krachtig verwoord) en de dynamiek van de wedergeboorte waar Handelingen vol van staat herkent, vraag je je met recht af of we het hier over dezelfde doop hebben.
Toch is de verklaring van Math.28 niet zo moeilijk: Wanneer een agent in functie mij een bekeuring geeft, doet hij dat op grond van artikel zoveel en handelt daarmee in naam der wet. Een bekeuring in naam der wet alleen, noch een boete zonder wetgever is iets. Jezus geeft in Math.28 de opdracht (daarin zijn alle bijbelvertalingen in hun bewoording unaniem), en in het boek Handelingen (maar ook de apostolische brieven) lezen we over de uitvoering ervan.
Een situatie zoals die van Hand.19 zal vandaag de dag niet zo vaak voorkomen; Gelovigen weten vanuit het christelijk jargon wel van een Heilige Geest, maar met wat het inhoud heeft men vaak meer moeite, net zoals de betekenis van de doop. Zo blijven ook oprechte christenen vaak steken bij een soort 'Johannes' doop.
Het is goed (en zeker niet verkeerd) om bij de doop te refereren naar Math.28. Het is niet mijn bedoeling voor u spijkers in laagwater te strooien, maar wanneer wij, evenals de apostelen, dopen in (of op) de Naam van Jezus, handelen wij in opdracht van Vader, Zoon en Heilige Geest en brengen symbolisch tot uitdrukking wat er in Jezus' Naam in de geestelijke wereld gebeurt.
De doop heeft voor alles te maken met het volbrachte werk van Jezus en onze volmondige acceptatie daarvan!
Zo er sprake mag zijn van een doopformule kunnen wij de doop bekrachtigen met de woorden:
-
'In de naam van de Vader en van de Zoon en van
de Heilige Geest en op grond van je getuigenis,
dopen wij jou in de Naam van Jezus.'
Bevat de dopeling meteen de vólle diepgang wanneer wij de strekking (of zo u wilt de diepgang) van de doop zo uitleggen? Ik denk het niet. Maar naarmate wij ons meer en meer gaan realiseren wat onze doop inhoud, zal het ons steeds meer vreugde en geloofskracht geven; Wij zijn immers in de doop vrijgesproken (en niet veroordeeld).
Het maakt wel degelijk verschil hoe wij dopen: Mij zal je niet horen zeggen: 'Ik geloof het niet';
Ik geloof het wél!
Rev.Camp [mrt'00] C026